De wortelkanaalbehandeling wordt pijnloos uitgevoerd onder plaatselijke verdoving. Als het levende tandweefsel (pulp) al dood is, is verdoving niet altijd nodig. De tandarts maakt vaak één of meerdere röntgenfoto’s, om het verloop van de behandeling goed te kunnen volgen. De tandarts boort eerst een gaatje in uw tand en verwijdert vervolgens het ontstoken weefsel. Vervolgens reinigt hij het wortelkanaal(en) met kleine vijlen en spoelt hij na met een desinfecterende chlooroplossing. Daarna worden de wortelkanalen gevuld. Tot slot sluit uw tandarts uw tand af met een vulling. Als de kies verzwakt is, kan een kroon nodig zijn. Een tand die op deze manier wordt behandeld, kan lang meegaan.